In 1956 kwamen vijf blazers bijeen om een uitvoering voor te bereiden van het algemeen als onspeelbaar geldende Blaaskwintet van Schönberg tijdens het Holland Festival van dat jaar. Gangmaker was de fluitist Frans Vester, in die jaren solofluitist bij het orkest van de Nederlandse Opera. Hij had drie collega-soloblazers van de opera: Leo Driehuis (hobo), Pem Godrie (klarinet) en Marius Hoving (hoorn) alsmede de jonge solofagottist van het Concertgebouworkest Brian Pollard bereid gevonden hiervoor hun nek uit te steken. Vanaf dat moment studeerden de leden van het kwintet drie maal per week drie uur. Dat hebben ze volgehouden totdat het ensemble, toen het Frans Vester in 1978 door een onwillige vinger onmogelijk werd om te spelen, ophield te bestaan. De uitvoering van Schönbergs Kwintet, na 82 repetities, was een eclatant succes, werd herhaald en door Philips en Teldec op de plaat gezet.
Onder de naam Danzi Kwintet zette het ensemble zijn bestaan voort en breidde zijn repertoire uit van barokmuziek tot en met kersverse voor het kwintet geschreven composities. De Nederlanders Kees van Baaren, Rob du Bois, Ton Bruynèl, Will Eisma, Rudolf Escher, Mischa Mengelberg, David Porcelijn, Peter Schat en Jan van Vlijmen droegen werken aan hen op en het Danzi Kwintet werkte samen met Pierre Boulez, György Ligeti (Holland Festival 1973), Darius Milhaud, Karlheinz Stockhausen, Hans Rosbaud en Isang Yun. Inmiddels kostte een stuk als Stockhausens veeleisende Zeitmaβe het kwintet nog maar zestien repetities. De musici raakten voorbeeldig op elkaar ingespeeld. Naast moderne muziek kregen werken aandacht uit de klassieke periode, die soms uit het gezicht waren verdwenen en in diverse Europese bibliotheken onder het stof vandaan moesten worden gehaald.
Hoewel het Danzi Kwintet een begrip werd in de muziekwereld, bleek de keuze van de naam op een misverstand te berusten. Frans Vester ging ervan uit dat Franz Danzi (1763-1826) het eerste blaaskwintet had geschreven, maar die eer bleek Giuseppe Maria Cambini (1746-1825) toe te komen. Toen dit aan het licht kwam, had het Danzi Kwintet al te veel naam om dit te veranderen. Overigens heeft Cambini aan kamermuziek voornamelijk strijkensembles gecomponeerd, terwijl Franz Danzi vooral naam had gemaakt met blaaskwintetten.
Het Danzi Kwintet had zijn bezetting intussen enkele malen moeten veranderen. De hoornist Marius Hoving ging nog vóór de eerste uitvoering van Schönbergs Kwintet muziekwetenschap studeren en werd vervangen door Adriaan van Woudenberg. Na het overlijden van Pem Godrie nam Piet Honingh in 1961 zijn plaats in. De hoboplaats onderging meer dan één wijziging: Koen van Slogteren werd in 1970 opgevolgd door Maarten Karres, vervolgens door Han de Vries ( toen nog hoboïst van het Concertgebouworkest) en in 1973 door Jan Spronk. Frans Vester en Brian Pollard hebben van begin tot eind meegespeeld.
Subsidie voor kamermuziekensembles kwam zelden voor, maar het kwintet slaagde erin om een kleine bijdrage van het rijk los te peuteren, waarmee zij vooral de aanschaf van muziek betaalden. Bijzondere instrumenten kregen zij te leen of moesten zij zelf bekostigen. Piet Honingh had bijvoorbeeld een vijfkleppige klarinet bemachtigd, die nog door de oude Wurlitzer – een naam die een begrip is in de klarinetwereld – werd bijgewerkt en speelklaar gemaakt.
Holland’s Glowing Quintet werden ze in de San Francisco Chronicle genoemd, toen ze in 1969 in San Francisco optraden tijdens de derde grote tournee door de Verenigde Staten. Intussen hadden ze voorgespeeld voor Kirill Kondrasjin, ook op authentieke instrumenten die hun door het Haagse Gemeentemuseum ter beschikking waren gesteld. Hij bemiddelde bij de eerste tournee van het ensemble naar de Sovjet-Unie en de Baltische landen. Zij speelden werken van Danzi, Reicha, Birtwistle en Françaix. In Moskou, waar Schönbergs Kwintet zijn eerste uitvoering kreeg, werden de musici benoemd tot ereleden van de Componistenbond en van de Blazersbond; Edison Denisov schreef een kwintet voor hen: de volgende bewerkelijke partituur die het ensemble voor zijn neus kreeg.
In totaal maakte het Danzi Kwintet vijf tournees door de Verenigde Staten (met onder andere een optreden in Carnegie Hall), twee door Israël en drie door Canada. Zijn traden op tijdens belangrijke Europese festivals als Donaueschingen, Edinburgh en Warschau. In Warschau speelde zij onder meer een blaaskwintet van König zonder hoorn- maar met een Engelse hoorn-partij. Hiervoor hadden zij een beroep gedaan op de fameuze hoboïst Jaap Stotijn. Zij traden op in de serie van de VARA-matinee, de Südwestfunk, de Norddeutscher Rundfunk, waren regelmatig te gast bij het Institut Néerlandais in Parijs, en lieten zich horen in Italië en in Scandinavië.
In totaal heeft het kwintet 147 werken uitgevoerd, waarvan er 51 werden opgenomen. Dat betrof uiteraard grammofoonopnamen. Maar door toedoen van Rien de Reede is in 2001 een cd uitgebracht met opnamen van twee kwintetten van Reicha, op. 99 nrs. 2 en 6, en het Kwintet, op. 81 van Onslow. Naar aanleiding hiervan publiceerde het hobo- en fagotblad Scrapes een zeer lezenswaardig interview met Piet Honingh, Brian Pollard, Jan Spronk en Adriaan van Woudenberg, waarvan wij dankbaar gebruik hebben gemaakt. In 1988 wijdde de musicologe Rieneke Smilde een scriptie aan het ensemble.
Een bijzonder optreden, ten slotte, dat niet onvermeld mag blijven, was dat van Jan Spronk, Piet Honingh, Brian Pollard en Adriaan van Woudenberg als solisten in een uitvoering door het Concertgebouworkest van Mozarts Symphonie concertante onder leiding van Antal Doráti. Ondanks het feit dat het vier leden van het Danzi Kwintet betrof, werden zij niet als zodanig aangekondigd. Deze vier musici hebben mij deelgenoot gemaakt van wat voor hen een zo belangrijk deel van hun leven heeft uitgemaakt, zonder ooit overwogen te hebben het Concertgebouworkest vaarwel te zeggen of in conflict te raken met hun orkestdiensten. Een grootse prestatie.
Truus de Leur
Kcourant - augustus 2003