Ebony Band

Klankbord voor doodgezwegenen

Ensembles Ebony BandDe Ebony Band en zijn leider Werner Herbers, voormalig solo-hoboist van het KCO trokken in de hele wereld aandacht met muziek, die vaak op het nippertje aan totale vergetelheid was ontrukt, en met componisten die nauwelijks bekend waren bij het publiek, totdat de Ebony Band hun een tweede kans gaf. Het muziekhistorisch belang van hun activiteiten is onomstreden, hun cd’s, deels live opnamen door het label Channel Classics, werden meermalen bekroond: hun twee Schulhoff-cd’s wonnen alletwee een Edison en hun cd van Revueltas werd de Editor’s choice van The Gramophone, de Guardian had het verkozen tot cd van de week en in Frankrijk won hij de Diapason d’or. Betere geloofsbrieven zijn er nauwelijks, maar toch…

Ontstaan van de Ebony Band

‘De Ebony Band is ontstaan met de adrenaline die ik nog steeds in me had van de ruzie bij het uiteenvallen van het Nederlands Blazers Ensemble in 1988,’ zo herinnert Werner Herbers zich, ‘en naar aanleiding van de vraag van Martijn Sanders om een concert te organiseren bij de opening van de tentoonstelling “Entartete Musik”. In 1938 was er een muzikale pendant van de Entartete Kunst-tentoonstelling in München georganiseerd onder de naam “Entartete Musik”. Toendertijd was het een mislukking, maar de tentoonstelling die in 1988 is gereconstrueerd in Duitsland ging de hele wereld over en kwam onder andere ook hier in de Koorzaal. Martijn had mij gevraagd om een concertje te organiseren met voorbeelden van de zogenaamde “entartete Musik”. Toevalligerwijs was dat concertje precies op de datum van de Kristallnacht, 9 november. Het werd enthousiast ontvangen. Van Waveren van het Nederlands Impresariaat zei: “Geweldig idee, hoeveel concerten wil je? Veertig, vijftig?” Peter Smids van Vredenburg was ook meteen geïnteresseerd. Toen heb ik gezegd “Okay, ik ga erop door,” want inmiddels was mij wel gebleken, dat de periode tussen de twee wereldoorlogen de creatiefste, veelzijdigste periode uit de hele muziekgeschiedenis was geweest (van jazz tot dodecafonie) en dat er talloze componisten actief waren geweest, die deze tijd kleur en karakter hadden gegeven, maar nu niet meer gespeeld werden. Een mer à boire  dus. Na een jaar research zijn we in 1990 begonnen met een serie van drie concerten met deze, door de nazi’s verboden muziek.’
Inmiddels heeft de Ebony Band meer dan vijftig programma’s uitgevoerd met titels als ‘Russische revolutionairen in de jaren twintig’, ‘Praag, stad van muziek en verbanning’, ‘Invloeden van de Weense School’, ‘Spaanse burgeroorlog’, ‘Lichte muziek uit donkere tijden’ en ‘Hommages’ aan Revueltas, Eisler en Schulhoff.

‘Het lettertype van de logo van de Ebony Band,’ vervolgt Werner Herbers, ‘is overigens hetzelfde als dat van de eerste uitgave van Stravinsky’s Ebony Concerto. Maar de Ebony Band ligt even in coma. Ik heb het altijd als eenmansbedrijfje gedaan, dat heb ik ook zo gewild. Maar het kriebelt wel omdat ik vind dat er nog een aantal stukken opgenomen moet worden.

Wat staat er op je verlanglijstje?

Werner HerbersHet Kwintet van Regamey. Dat moet absoluut opgenomen worden. Een meesterlijk stuk. Constantin Regamey is in Rusland geboren, heeft een Russische moeder en een Zwitserse vader. Hij is op jonge leeftijd naar Warschau geëmigreerd en werd hoogleraar in de Indische filologie en Sanskriet. Hij was autodidact in de muziek en schreef voor muziekbladen. Toen Hitler kwam, vreesde hij voor zijn leven en heeft hij een soort Quintette pour la fin du temps geschreven, een stuk van ruim een half uur, waarin hij zijn hele fantasie uitgeleefd heeft. Een muzikale nalatenschap, waarbij hij zich niet gestoord heeft aan welke stijl of mode dan ook. Er zit Prokofjev in, Alban Berg, Ravel. Het is monumentaal, een geweldig boeiende reis door een zeer afwisselend landschap, een fantastisch stuk, dat de allerhoogste eisen stelt aan de uitvoerenden.

 

Hoe kom je daaraan?

Toen we met het orkest in Warschau waren, bracht ik een bezoek aan de Universiteitsbibliotheek. Daar liet een Poolse muziekhistorica mij een aantal partituren zien, waaronder dat kwintet van Regamey. Het werd geschreven tussen 1942 en ’44 en is indertijd, toevallig op D-Day, bij een ondergronds concert uitgevoerd in Warschau. Lutoslawski heeft later zeer enthousiast over dat concert bericht. Regamey is in een concentratiekamp terechtgekomen, maar kwam eruit door zijn Zwitserse paspoort en zocht zijn toevlucht in Lausanne, waar hij weer hoogleraar werd. Hij heeft daarnaast nog veel gecomponeerd, onder andere twee gigantische opera’s, die nog nooit zijn uitgevoerd. Ik vond het een ontdekking, die man.’

Kant en klare opnamen

‘Maar er liggen nog opnamen kant en klaar: een jazz-oratorium van Erwin Schulhoff van bijna een uur met koor, grote band, solisten. Is prima geworden, bestaat niet op cd. Verder de Jazzolettes van Mátyás Seiber (1905-1960), de Suite from the Twenties van Stefan Wolpe (1902-1972), Egon und Emilie van Ernst Toch (1887-1964), de Kleine Dreigroschenmusik van Kurt Weill (1900-1950), die niet zo onbekend is, maar wel goed te gebruiken als “lokmiddel”. Maar het probleem is, dat ik na alle kosten voor de opname zelf, voor de release per cd zo’n vier- tot vijfduizend euro aan de muziekuitgever(s) moet betalen. En als je weet dat bijvoorbeeld de uitgever Schott zo’n tien jaar geleden de totale rechten over het oeuvre van Schulhoff heeft gekocht van de weduwe van Schulhoffs zoon (een oud, wereldvreemd vrouwtje in Praag) voor zegge en schrijve 700 DM, dan word je niet vrolijk van zo’n rekening. Er zijn bijna geen fondsen die cd-opnamen financieren. De overheid al helemaal niet, die heeft nog steeds het idee dat een cd een commercieel product is, wat al lang niet meer zo is en zeker niet met dit repertoire. We hebben gewoon een mecenas nodig, iemand die het belang van het behoud van cultureel erfgoed waardeert.'

Reguliere concerten zal de Ebony Band in de toekomst nauwelijks nog geven. Het is moeilijk om aan concerten te komen, de concurrentie is groot en concertzalen en organisatoren hebben weinig geld, lef en visie, en zetten liever bekende namen met publieksvriendelijke muziek op hun programma.

‘Als we programma’s aanboden aan zalen in de provincie waren ze eigenlijk alleen geïnteresseerd als de Kleine Dreigroschenmusik van Kurt Weill erop stond. Een concert met alleen maar Holzmann, Koffler en dergelijken durft niemand aan, terwijl dat de componisten zijn waar de Ebony Band zijn belang aan ontleent en subsidie voor kreeg. Daarom is het belangrijk dat onze website (www.ebonyband.nl) bijgewerkt wordt, zodat al die onbekende componisten goed gedocumenteerd zijn, dat men weet wat ze geschreven hebben en waar de muziek te vinden is. Dat is mijn doel, maar zelf kan ik helaas geen website maken. En daar is dus ook weer geld voor nodig...’

Hoogtepunten

Werner Herbers‘Aan de meeste muziektheaterstukken heb ik veel plezier beleefd, zoals Malpopita van Walter Goehr en Baby in der Bar (met ballet) en Achtung, Aufnahme! van Wilhelm Grosz, alles in semi-scenische uitvoeringen. Ook In zehn Minuten van Walter Gronostay en zijn muzikale hoorspel Mord. Zeer bijzonder vond ik ook de operaatjes van Stefan Wolpe, Zeus und Elida en Schöne Geschichten, die zelfs nog nooit eerder waren uitgevoerd. Krankzinnige muziek! Daar deden in totaal zo’n 70 mensen aan mee (spelers/zangers). Ik had die stukken gevonden in de New York Public Library, waar Wolpes nalatenschap beheerd werd, voordat de Zwitserse Sacher Stiftung de heleboel opkocht. De manuscripten zagen er geweldig uit, goeie bezettingen, jazz-aanduidingen, meesterlijke teksten, alleen vrijwel onleesbaar, zowel door het oorspronkelijke handschrift als ook vanwege de waterschade die de muziek had opgelopen na een brand in Wolpes Amerikaanse huis. Met veel moeite hebben we alles ontcijferd en in samenwerking met de Duits/Amerikaanse uitgeverij Peer uitgegeven. Het heeft ons zo’n 20.000 gulden gekost!

En City of Glass van Robert F. Graettinger: dat was een zijsprongetje naar de jazz, met de Ebony Big Band (mét strijkers). Ook hier een eindeloze speurtocht naar het verloren gewaande materiaal. Maar gelukkig bleek een oude medewerker van Stan Kenton, de beroemde big band-leider voor wie het stuk was geschreven, nog een kopie in bezit te hebben. City of Glass is een indrukwekkend stuk; aan het eind zit een tutti-akkoord, bijna twaalftoons, fortississimo, dat als een bom explodeert en de zaal in knalt. Ik moet daarbij altijd denken aan het beroemde akkoord van de Tiende Mahler. Na dat akkoord brokkelt de hele boel af, een gigantisch diminuendo; het eindigt op een lange noot in de hoorns, één noot, pianissimo. Zo eindigt ook Moses und Aron van Schönberg (dat pas acht jaar later in première ging). Een fantastisch effect.

Graettinger is in zijn tijd, in 1952, één keer gespeeld en gelukkig door Stan Kenton opgenomen. Anders had niemand het meer gekend. Kenton had het unieke in Graettinger opgemerkt. Hij zei: “Ik weet niet of het een bunch of crap is, of absoluut geniaal, maar we moeten het doen.” De reacties waren zeer extreem. “He tried to write electronically with conventional instruments” zei Kentons drummer, en het blad Metronome vond het meer science fiction dan kunst. Maar een beschrijving van ene Paul Lansing in het Nederlandse blad Glorieuze Klanken van 1955 liegt er niet om: “Hier wordt een nieuwe wereld geopend, hier hebben we nog nooit van gehoord, bovenwerelds, de toekomst.”

Het is moeilijk, eigenlijk onbegonnen werk om de hoogtepunten uit die zestien jaar te noemen. Er waren ook zoveel leuke concerten in Felix Meritis en in het Utrechtse Vredenburg met kleinere bezettingen. Misschien moet ik nog de drie concerten in Praag vermelden, waar we louter muziek van vergeten Tsjechen speelden. Martinu is de enige, die men daar nog uitvoert, Schulhoff sporadisch en van Burian, Schimmerling, Myroslav Ponc of Karl Reiner hadden ze al helemaal nooit meer iets gehoord. Het was heel leuk om daarmee aan te komen.’

Was er een officieel laatste concert?

‘We hebben (nog) geen laatste concert gehad. We zijn nu in coma [het gesprek vond in december 2006 plaats], maar worden binnenkort wel weer even wakker. In januari hebben we een concert in de KAM-serie in Felix Meritis met Regamey, Popov en Zjivotov, in mei in het Gebouw het 4 mei-concert, en een paar weken later een concert in Nijmegen. Daarna...??????

Voorlopig ga ik me concentreren op het uitbrengen van al gemaakte opnamen en onderzoeken of we nog meer opnamen kunnen maken. Ik zou het leuk vinden als het Ebony Kwartet (Marleen Asberg, Anna de Vey Mestdagh, Roland Krämer en Daniël Esser) een keer een cd maakte. Dat wilde ik ze al lang voorstellen. Ik ben zoveel stukken voor kwartet tegengekomen, die niet op cd bestaan. Bijvoorbeeld een heel mooi onafgemaakt stuk van Erich Itor Kahn (1905-1956). Eén deel, acht minuten. Prachtig. Kahn is via Parijs naar New York gevlucht en daar in 1956 overleden. Ik heb zijn weduwe een paar keer opgezocht. Ze woonde nog in hetzelfde appartement als waar ze met haar man had gewoond. Alles was precies zoals het geweest was tot en met de muziek op de vleugel, en de hele bibliotheek. Die nalatenschap is naar de Public Library gegaan. Zij heeft me nog een soort dagboekje van hem laten zien, een soort werkenlijst met kleine notenbalkjes, maar alles zo klein geschreven, dat ook iemand met goede ogen daar een vergrootglas voor nodig heeft, haarfijn, ongelofelijk, een klein juweeltje. Kahn was een echte dodecafonist, maar dit kwartet is nog laat-expressionistisch. Verder denk ik aan korte stukken van Josef Matthias Hauer (1883-1959), de man die altijd claimde dat hij het twaalftoonssysteem heeft bedacht. Heel subtiele composities. Of Louis Gruenberg (1884-1964), het Ebony Kwartet heeft zijn Four Indiscretions al diverse malen geweldig gespeeld.’

Trait d’union voor de doodgezwegenen van toen

‘Ik vind het interessant, muziekhistorisch gezien, hoe die oorlog een gat geslagen heeft in de ontwikkeling van het componeren. Die waanzinnig radicale stroming uit Darmstadt was er nooit gekomen als die oorlog er niet was geweest, denk ik. Als het componeren zich gewoon verder ontwikkeld had, als al die Berlijnse leerlingen van Schönberg waren blijven leven en hadden doorgecomponeerd… De componisten in Darmstadt wisten bijna niets van wat er kort voor de oorlog was gebeurd. Boulez heeft een keer in een interview gezegd, dat hij een partituur van Webern heeft moeten overschrijven om de muziek te kunnen bestuderen. Het was voor hen een openbaring toen ze er eenmaal kennis van namen.

Ook van de meesten die de oorlog overleefd hebben, die geëmigreerd zijn, is weinig overgebleven, omdat veel mensen niet konden aarden in hun nieuwe vaderland. Zo’n Leopold Spinner (1906-1980), een leerling van Webern, heeft een paar heel mooie, fijnzinnige stukken geschreven. Hij was een heel langzame schrijver, heel gedetailleerd. Hij is in Engeland terecht gekomen en heeft de eerste jaren als machinebankwerker gewerkt; ’s avonds gaf hij talentloze kinderen pianoles en dirigeerde een amateurkoor. Onder die omstandigheden maak je geen geïnspireerde composities meer.

Men moest een sterk hart hebben, wilde men een volledige ontworteling kunnen overleven.
Zoals Vladimir Vogel (Russische leerling van Busoni) het uitdrukte: “De weg naar Zwitserland was de weg naar een veilige plaats, maar het was ook de weg naar een buitenspelpositie.” Of Ernst K enek: “Zoals het land van de onbegrensde mogelijkheden (Amerika) ons geleerd heeft om aandacht te hebben en rekening te houden met de realiteit, zo was het aan het oude continent voorbehouden, om in ons het plezier voor het onmogelijke wakker te maken.”

Moge het plezier in het onmogelijke de Ebony Band in leven houden.

Spelers van de Ebony Band

Fluit/Picolo: Paul Verhey, Vincent Cortvrint
Hobo: Jan Spronk, Jan Kouwenhoven
Es-klarinet: Arno Piters
Bes-klarinet: Jacques Meertens, Hein Wiedijk
Bas-klarinet: Erik van Deuren
Saxofoons: Leo van Oostrom, David Kweksilber
Fagot: Gustavo Núñez
Contrafagot: Guus Dral
Hoorn: Jaap van der Vliet, Sharon St.Onge, Fons Verspaandonk, Bob Stoel
Trompet: Frits Damrow, Hans Alting, Bert Langenkamp
Trombone: Jörgen van Rijen, Bart Claessens
Tuba: Perry Hogendijk, Tjeerd Oostendorp
Viool: Marleen Asberg, Anna de Vey Mestdagh
Altviool: Roland Krämer
Cello: Daniël Esser
Contrabas: Mariëtta Feltkamp
Piano: Gerard Bouwhuis
Slagwerk: Hans van der Meer, Herman Rieken
Gitaar: Paul van Utrecht

 

Discografie

Music form the Spanish Civil War
Robert Graettinger – City of Glass
Erwin Schulhoff - ensemble works – volume 1
Erwin Schulhoff – ensemble works – volume 2
Robert Graettinger – live at Paradiso
Guus Jansen
10 jaar Ebony Band
Wolpe – Zeus und Elida
Silvestre Revueltas - Homenaje
Kurt Weill - Kleine Dreigroschenmusik // Toch – Egon und Emilie // Schulhoff – H.M.S. Royal Oak
Poolse meesterwerken. Jósef Koffler – Kantate Die Liebe (Barbara Hannigan, sopraan) // Konstanty Regamey – Quintet

 

www.ebonyband.nl

Truus de Leur

Kcourant - februari 2007

Auteur
Truus de Leur
Dirigent
Werner Herbers (W.K.)